Loading...
 

Lucas 9, 28b-36

Lucas 9, 28b-36: Jezus op de berg

Lucas 9, 28b-36 // Matteüs 17, 1-9 // Marcus 9, 2-10



De tekst

’Bijbel in gewone taal’

(Deze Bijbeltekst komt uit de Bijbel in Gewone Taal, © Nederlands Bijbelgenootschap 2014, p. 1637)

Ongeveer acht dagen later ging Jezus een berg op om te bidden. Hij nam Petrus, Johannes en Jakobus mee.
Terwijl Jezus aan het bidden was, veranderde zijn gezicht. En zijn kleren werden stralend wit. Opeens stonden er twee mannen bij hem met een hemelse glans over zich heen. Het waren Mozes en Elia. Ze spraken met Jezus over de dingen die in Jeruzalem zouden gaan gebeuren.
Intussen waren Petrus en de twee andere leerlingen in slaap gevallen. Toen ze wakker werden, zagen ze de hemelse glans van Jezus. En ze zagen ook de twee mannen die bij hem stonden. Toen Mozes en Elia weg wilden gaan, zei Petrus tegen Jezus: ‘Meester, het komt goed uit dat wij hier zijn! We zullen drie hutten maken: één voor u, één voor Mozes, en één voor Elia.’ Maar Petrus had er niets van begrepen.
Op dat moment kwam er een wolk boven hen. Mozes, Elia en Jezus verdwenen in de wolk, en de leerlingen werden bang. Toen klonk uit de wolk Gods stem, die zei: ‘Dit is mijn Zoon. Ik heb hem uitgekozen. Luister naar hem.’
Nadat God gesproken had, was Jezus weer alleen. De leerlingen vertelden in die tijd aan niemand wat ze gezien hadden.



Dichter bij de tijd

(Bewerking: C. Leterme)

Ongeveer acht dagen later
nam Jezus Petrus, Johannes en Jakobus mee
naar een berg om te bidden.
Terwijl Hij aan het bidden was,
zagen de drie leerlingen Jezus veranderen.
Zijn gezicht werd schitterend als de zon
en zijn kleren werden verblindend wit.
Hij praatte met Mozes en Elia.
Ze hadden het over zijn heengaan.
Petrus, Jakobus en Johannes vielen in slaap.
Toen ze wakker werden, zei Petrus tegen Jezus:
‘Goed dat we hier zijn.
Laten we drie tenten bouwen.
Eén voor U, één voor Mozes en één voor Elia.’
Terwijl hij nog sprak, kwam er een wolk die hen overdekte.
Daaruit klonk een stem:
Dit is mijn uitverkoren Zoon. Luister naar Hem!’
Toen de stem klonk,
waren de leerlingen weer alleen met Jezus.
De leerlingen zwegen hierover
en vertelden toen aan niemand wat ze gezien hadden.


Stilstaan bij …

Ongeveer acht dagen later
Ongeveer acht dagen eerder had Jezus gezegd: ‘De Mensenzoon zal veel moeten lijden ... Hij zal door oudsten hogepriesters en Schriftgeleerden verworpen worden en ter dood gebracht ...
Mededelingen die de leerlingen wellicht deden schrikken: misschien begonnen ze te twijfelen aan hun Meester, werden ze bang, zagen ze het niet meer zitten.

Petrus, Jakobus, Johannes
Namen van de drie belangrijkste apostelen. Het zijn ook die apostelen die Jezus, aan de vooravond van zijn dood, vergezellen in de Olijfhof.

Berg
Plaats waar de hemel de aarde schijnt te raken en zo het beeld voor de ontmoeting tussen God en mens. Daarom werden / worden er veel heiligdommen opgetrokken op bergen en heuvels. Indien in de streek geen bergen waren bouwde men er kunstmatige bergen. Bv. Ziggurat / Toren van Babel.
In de Bijbel is de berg de plaats waar God zich laat kennen: Mozes (Sinaï / Horeb), Elia (Sinaï / Horeb).

Bidden
Merk op dat alleen Lucas schrijft dat Jezus een berg opsteeg om er te bidden.

Wit
Kenmerk van de sfeer van God.
Iconografen stellen de verrezen Christus voor met een stralend wit kleed.

Mozes
(= uit het water gered)
In de lijn van de betekenis van zijn naam werd Mozes niet alleen zelf uit het water gered, maar leidde hij ook de Israëlieten uit Egypte door de Rietzee naar het beloofde land.
In deze tekst vertegenwoordigt hij de wet. Volgens de traditie schreef hij de eerste vijf boeken van de Bijbel, waarin de wet staat van de joden. Die wet kennen christenen verkort als de ‘tien woorden / ge-boden’.

Elia
(= Hebreeuws: Mijn God is Jahwe)
Vertegenwoordigt de profeten. Heel het leven van de profeet Eliawas een afwijzen van de afgodendienst en het centraal stellen van Jahwe, geheel in de lijn van de betekenis van zijn naam.

Heengaan
Lucas gebruikt in zijn tekst hiervoor het woord ‘exodus’. Dat woord verwijst dus niet alleen naar het ‘heengaan’ van Jezus bij zijn dood, maar ook naar de Uittocht (Exodus) van het joodse volk uit Egypte. Zoals de joden uit Egypte, door de Rietzee in het Beloofde land aankwamen, zo zal Jezus door de dood heen gaan en verheerlijkt worden bij God.

Slaap
Er niet bij zijn, niet beseffen wat God aan het doen is.
Maar ook: vanuit het onderbewuste kennen / komen tot een klare kijk op een zaak.

Hut / Tent
Een hut / tent is een voorlopige woning, die in de Bijbel herinnert aan de tocht naar het Beloofde Land.
De tent, de tabernakel, is in de Bijbel ook het symbool van de nabijheid van God bij zijn volk. Een nabijheid die niet plaatsgebonden is.

Wolk
Verwijst naar de geheimzinnige, ongrijpbare, overweldigende aanwezigheid van God.
Die wolk doet ook denken aan de veertigjarige tocht van de Israëlieten door de woestijn, waarbij God zijn volk leidde met een wolk (vgl. Exodus 33, 9-10).

Dit is mijn Zoon
In Jezus kan men God zien en horen. In Hem kan men de aanwezigheid van God aanvoelen.

Niemand vertellen
Jezus wil niet dat men over Hem denkt als over de zegevierende Messias. Pas als duidelijk is dat Messias-zijn door de dood naar de opstanding gaat, mag men over Hem verder vertellen. Want dan pas kan men Hem in het juiste licht zien.



Spreken met beelden

BergIn de Bijbel de plaats waar God zich laat kennen, waar mens en God elkaar ontmoeten.
WolkVerwijst naar de geheimzinnige, ongrijpbare, overweldigende aanwezigheid van God.
TentSymbool van Gods nabijheid bij zijn volk.
Licht – witKenmerk van de sfeer van God.
SlapenKennen vanuit het onderbewustzijn.






Bij de tekst

Mozes en Elia

Mozes was de wetgever en Elia de profeet van vuur en vlam.
Die twee mannen bij Jezus zeggen op hun manier iets over de betekenis van Jezus:
Jezus steekt als Mozes een hart in de Wet en laat als Elia het Rijk van God onstuitbaar een aanvang nemen.


Merk op:
. Mozes stierf aan de rand van het Beloofde Land. Niemand kent zijn graf tot op vandaag (Deuteronomium 34, 6)
. Elia is naar de hemel gevaren in een wagen van vuur met paarden van vuur (2 Koningen 2, 11. Zijn graf werd nooit gevonden (2 Koningen 2, 17)

Dat hun graven niet gevonden werden, is een manier om te zeggen dat hun woorden niet zullen ‘sterven’.



Opdracht

Dit gebeuren licht even de sluier op van wie Jezus is en zet zijn relatie tot God in een scherp licht.
De woorden ‘Luister naar Hem’ vormen de opdracht voor elke christen: informeer je over de boodschap van Jezus en handel ernaar!



De berg Tabor

Geen enkel evangelie vermeldt de naam van de berg waarop de leerlingen Jezus in zijn heerlijkheid zagen. Maar vanaf de tijd van Origines - rond 250 na Christus – vertelt men dat de verheerlijking van Jezus gebeurde op de berg Tabor. Die berg is 411 m hoog en ligt eenzaam in de vlakte van Jizreël, op ongeveer 16 km ten zuidwesten van het meer van Galilea.



Loofhuttenfeest (Soekot)

Met Soekot herdenken de joden dat ze in tenten woonden toen ze door de woestijn trokken. Ook God was aanwezig in de Tent van het Verbond. In het Latijn is ‘tent’: ‘tabernaculum’, een woord dat voortleeft in het woord ‘tabernakel’, een kistje waarin geconsacreerde hosties bewaard worden die de sacramentele aanwezigheid van Christus weergeven.

Voor het Loofhuttenfeest maken de joden in hun tuin een ‘soeka’, een hut, die versierd wordt met bloemen en fruit. Tijdens het feest, dat zeven dagen duurt, verblijven ze zoveel mogelijk in die soeka. De zevende dag is de belangrijkste dag van het feest: men verblijft in de hut, men kleedt zich in het wit en men verwacht de komst van de Messias die zijn tent zal komen opslaan te midden het volk.





Bijbel en kunst

THEOFANES de Griek

Gedaanteverandering van de Heer
Transfiguration By Feofan Grek From Spaso Preobrazhensky Cathedral In Pereslavl Zalessky (15th C, Tretyakov Gallery).jpeg

Deze icoon werd rond 1400 geschilderd door Theofanes de Griek.
Op het eerste zicht is ze opgebouwd als een stripverhaal. Halfweg de icoon zie je links, in het klein: Jezus die met zijn drie leerlingen de berg opgaat, en rechts: Jezus die met zijn leerlingen die berg terug afgaat. Centraal, in het groot, staat het gebeuren op de berg.


Maar een icoon kun je ook lezen als ‘theologie in beelden’.
Bovenaan de icoon met gouden achtergrond: de weergave van het 'hemelse'.
Onderaan de icoon met als achtergrond de berg: de weergave van het aardse.


Bovenaan staat Jezus op een berg die zacht groen kleurt: dé kleur van leven. Hij staat er tussen Elia (met verwijzend gebaar naar Jezus - te vergelijken met het gebaar van Johannes de Doper op iconen) en Mozes (met 'boek' in de hand: de 'tafels' waarop de tien geboden staan).
Mozes vertegenwoordigt 'de wet' en Elia 'de profeten', twee belangrijke delen van de joodse Bijbel (Het derde deel - de geschriften - handelt over de toepassing van de eerste delen)
Jezus heeft een stralend wit gewaad aan (wit + goud). Een manier om de verheerlijkte/verrezen Christus voor te stellen. Hij heeft in zijn linkerhand een schriftrol vast. Hij heft zijn rechterhand op in een spreekgebaar, dat men ook kan interpreteren als een zegening.
Het mandorla, de lichtzone achter Jezus, stelt God voor. De kern ervan is zwart, want God is niet te kennen. Jezus stapt ahw uit het mandorla naar de mensen toe: Hij is het zichtbare 'beeld' van God op aarde. Drie stralen die vanuit het mandorla vertrekken, raken de drie apostelen aan.

Onderaan liggen Petrus, Jakobus en Johannes op de grond. Deze drie apostelen waren de eerste leerlingen die Jezus volgden.
Petrus (links, met geel gewaad) doet het voorstel om drie tenten / hutten te bouwen. Zijn hand omhoog is het teken van iemand die het woord vraagt om te spreken)
Johannes lijkt te mediteren over het gebeuren. Maar zijn hand aan de kin kan ook het antieke gebaar van verbazing / ongeloof zijn.
Jakobus beschermt zich voor het verblindend licht.
Drie manieren waarop mensen met het bovennatuurlijke kunnen omgaan:
in actie schieten, mediteren, verblind zijn en niet goed weten wat aan te vangen.



S. KÖDER

Gedaanteverandering

Dit werk van Sieger Köder (1925-2015) bestaat uit twee delen:

Het bovenste deel beslaat ongeveer twee derden van het doek.
Gele, witte en stralende kleuren geven het goddelijke weer.
Jezus straalt er tussen Mozes (let op de twee stralen / hoorns boven zijn hoofd) en de profeet Elia. De handen van Jezus drukken zijn verbondenheid uit met hen uit.
Dat het goddelijke overweldigt maakt de Duitse kunstschilder duidelijk in de grootte van het vlak.

Het onderste deel beslaat ongeveer één derde van het doek.
Rode, bruine, paarse en donkere kleuren geven het aardse weer. Ook hier zijn drie figuren te zien: drie leerlingen met hun ogen dicht.
- Slapen ze?
- Worden ze overweldigd door wat ze zien?
- Met welke ogen zien ze als ze hun ogen dicht hebben?
Hun handen drukken hun verbondenheid uit met elkaar. Dat hun vingers naar boven wijzen, drukt ook hun verbondenheid uit met Jezus.





Suggesties

Kleine kinderen

ONDERZOEKEN

Jezus ging een berg op om er te bidden ...

- Wat is bidden?
Geef er eens een voorbeeld van.
- Kunnen mensen zien dat je aan het bidden bent?
(sta stil bij verschillende lichaamshoudingen van biddende mensen: rechtstaan, buigen, knielen, gevouwen handen, open handen, omhoog geheven handen, ogen dicht, gebogen hoofd, opgeheven hoofd, met woorden, zonder woorden...)
Maak hierbij eventueel gebruik van het volgende werkblad.
- Tot wie bidden christenen?
- Wanneer bidden christenen?

Bidden is te vergelijken met spreken:
men zegt tot God wat men hoopt, gelooft, verwacht...

Bidden is ook te vergelijken met luisteren:
men probeert stil te worden om God beter te leren kennen.
Zo voelt men beter aan wat God van de mensen verwacht.

Door te bidden komen gelovigen de bedoelingen van God op het spoor.
Als ze die in hun leven toelaten, maakt dit andere mensen van hen.






DOEN

Tekenen en kleuren

4 Transfiguratie Van Jezus

Vooraf
Maak een kopie van de bovenstaande illustratie en zorg ervoor dat eronder nog voldoende plaats is om te tekenen.




Verloop
Vertel eerst over wat er op de berg met Jezus gebeurde, toen de leerlingen en Jezus aan het bidden waren.
Bezorg dan de tekening aan de kinderen.
- Wie is er op voorgesteld?
- Hoe kun je dat weten? (Mozes met de tien geboden in de hand; de profeet Jesaja met boekrollen; Jezus met stralen boven Hem die verwijzen naar God)
- Wie heeft dat zo gezien? (apostelen Jacobus, Johannes en Petrus)

Teken deze apostelen onderaan de tekening. Teken ook jezelf erbij (in de buurt van Jezus of bij de apostelen of …)
Nadien tonen de kinderen hun tekening. Ze zeggen erbij waar ze zichzelf hebben getekend en waarom ze zichzelf precies daar hebben getekend.

Lees om te besluiten de tekst ‘Dichter bij de tijd’ voor (zie hoger).





Grote kinderen

VERDIEPEN

Bidden op een berg

(S. VERHULST in ZL 19, 2007, p. 11)

Jezus nam zijn beste vrienden mee om te bidden.
Waarom ging Hij op een berg om te bidden, denk je?

- Waar ga jij wel eens naartoe om te bidden of om ergens over na te denken? Waarom?
- Kennen jullie Mozes en Elia? Wie zijn ze en wat deden ze?
Op een berg zie je de dingen vaak veel beter.
- Wat ontdekten de leerlingen op de berg over Jezus?



Hoogtepunten en dieptepunten

(inspiratie: J. BRUGMAN, Prettige zondag!, Kinderwoorddiensten voor het jaar B, Gooi en sticht - Baarn, 1993, p. 42-45)

Jezus maakt in zijn leven hoogtepunten en dieptepunten mee. Wat op de berg gebeurt is een hoogtepunt.
- Ken je ook dieptepunten in het leven van Jezus?
- Geef een voorbeeld van een hoogtepunt en een dieptepunt in jouw leven?

- Kennen jullie Mozes en Elia?
- Wie zijn ze en wat deden ze?
Op een berg zie je de dingen vaak veel beter.
- Wat ontdekten de leerlingen op de berg over Jezus?

Jezus straalt van geluk.
- Kun jij je voorstellen waarom?
(Verbondenheid met zijn Vader, dicht bij de hemel waar Hij thuishoort)

- Maken jullie wel eens situaties mee die zo fijn waren dat je ze altijd zou willen vasthouden?
- Zou het goed zijn als je dat deed? Voordelen? Nadelen?



Aan de hand van Fano

Fano

De Spaanse kunstenaar Fano maakte bovenstaande illustratie nav de gedaanteverandering van Jezus.

Mogelijke vragen bij het bekijken van de illustratie:
- Wat zie je op deze illustratie?
(Een berg die de naam Tabor krijgt. De wereldbol. Twee handen die een hartje vormen. Eeen figuur in het wit tussen de twee handen. Twee figuren halfweg de berg die naar de handen en de figuur in het wit kijken)

- Wie zou de kunstenaar willen voorstellen met de figuur in het wit?

- Wat zou Fano willen zeggen met de handen die een hartje vormen?
(Ik hou van de ‘witte figuur’/ Jezus)

- Wat zien de twee mannen met baarden?
(Jezus; de hartelijke band tussen Jezus en God)

- Waarom zou Fano een wereldbol bij de berg getekend hebben?


R





DOEN

Over bergen en dalen

De kinderen tekenen op een vel papier bergen en dalen. Ze schrijven/of tekenen bovenop de berg ervaringen uit hun leven die ze als hoogtepunt ervaren. In het dal schrijven ze wat ze als dieptepunten ervaren. Als je een golvende lijn ziet, blijkt dat het leven van mensen bestaat uit hoogtepunten en dieptepunten.





MEDITEREN

De berg opgaan

(H. Braecke)

Wie de berg opgaat,
zich in stilte terugtrekt
en zich dicht bij God mag weten en voelen,
krijgt uitzicht op wat komen moet.
Dit doet opstaan
om naar anderen toe te gaan
en Gods droom samen waar te maken.






Jongeren

SPREKEN MET BEELDEN

Een tekst vol symboolgeladen woorden

BERG

Plaats waar de hemel de aarde schijnt te raken en zo het beeld voor de ontmoeting tussen God en mens. In de bijbel is de berg de plaats waar God zich laat kennen: Mozes (Sinaï / Horeb); Elia (Sinaï / Horeb); Jezus (Tabor)
Veel kerken en heiligdommen liggen op de top van een berg.

Waar in de natuur geen bergen voorkwamen, bouwde men gebouw dat een berg suggereerde: toren van Babel (Ziggurat); piramide ...

WIT

Kenmerk van de sfeer van God.

In veel godsdiensten verwijst 'wit' naar het goddelijke. (witte stralenkrans; witte kledij ...

TENT

Symbool van Gods nabijheid bij zijn volk. (vgl tabernakel)

De tabernakel was de tent waarin het joodse volk tijdens de uittocht uit Egypte de ark van het verbond bewaarde. Overal waar ze gingen, ging die tent mee. God ging (letterlijk) samen met zijn volk. Later werd dit woord gebruikt voor het kluisje (het tabernakel) waarin geconsacreerde hosties werden bewaard. Soms herinnert de vorm aan de buitenkant nog aan een tent, soms de stoffen afwerking van het kastje binnenin.

WOLK

Verwijst naar de geheimzinnige, ongrijpbare, overweldigende aanwezigheid van God.

Een wolk van wierook kan dit geheimzinnige, ongrijpbare oproepen.

MOZES

Mozes (Egyptisch = uit het water gered)

Vertegenwoordigt de wet. In de lijn van de betekenis van zijn naam leidde hij het joodse volk uit Egypte door de Rietzee naar het beloofde land.

ELIA

Elia (Hebreeuws = Mijn God is JHWH)

Vertegenwoordigt de profeten. Heel zijn leven was een afwijzen van de afgodendienst en het centraal stellen van JHWH.

ZOON

In Jezus kan men God zien en horen. In Hem kan men de aanwezigheid van God aanvoelen.
Zo de vader, zo de zoon

Een aardje naar zijn vaartje

SLAAP

Er niet bij zijn, niet beseffen wat God aan het doen is.

Maar ook: kennen vanuit het onderbewuste, komen tot een klare kijk op een zaak.






BIDDEN

Gij badt op enen berg alleen

(Guido GEZELLE – 1830-1899)

Gij badt op ene berg alleen,
en... Jesu, ik en vind er geen
waar 'k hoog genoeg kan klimmen
om U alleen te vinden
:
de wereld wil mij achterna,
alwaar ik ga
of sta
of ooit mijn ogen sla;
en arm als ik en is er geen;
geen een,
die nood hebbe en niet klagen kan;
die honger, en niet vragen kan;
die pijne, en niet gewagen kan
hoe zeer het doet!
O leert mij, armen dwaas, hoe dat ik bidden moet!






Overwegingen

Frans Mistiaen s.j.

Op zijn berg

Vandaag heeft de Heer Jezus ons weer uitgenodigd
om naar boven te klimmen tot hier op de flanken van Zijn berg.
Hij neemt niet iedereen mee, wel enkele heel goede vrienden,
om eens met hen alleen te zijn.

Elke Eucharistieviering is een “top-ervaring”,
een moment dat ons doet uitstijgen
boven de problemen en de zorgen van elke dag,
maar er toch niet geheel los van staat.
Van hieruit zien wij de gewone dingen van ons dagdagelijks leven
vanuit een ander standpunt,
met een ruimere, meer zuivere visie,
niet van zo laag-bij-de-grond, alledaags,
wél van dichter bij de bron.
Vanuit dat standpunt zien wij
dat er een goddelijke kracht ontspringt
die steeds nieuw leven geeft aan onze vallei.
Een eucharistieviering
is dan ook geen vlucht uit de werkelijkheid of een illusie,
maar eerder een heel reële herbronning
die ons kan helpen om, na de afdaling,
onze dagelijkse uitdagingen met meer hoop te trotseren.

In elke Eucharistieviering “verschijnen” ons
Mozes, Elia of één van de andere profeten;
het Oude Testament wordt voorgelezen en beluisterd.
En daarbij komt dan een verhaal uit het Nieuwe Testament,
over Jezus.
Jezus is méér dan Mozes, méér dan Elia.
Na die voorlopers is Hij dé Dienaar van Jahwe, dé Profeet,
meer nog, de Zoon,
Diegene die ons het best laat zien Wie en hoe God eigenlijk is.
"Luister vooral naar Hem" zo klinkt het in elke woorddienst.
"Echt luisteren" in de zin van: "doen wat Hij vraagt,
ook als Hij ons uitnodigt met Hem de weg te gaan
van geven en delen en dienen."

In elke Eucharistieviering zijn er “stille gebedsmomenten”,
waarbij wij ons weer in de stroming van Gods liefde zetten
en de stem beluisteren die ons in de stilte van het hart toefluistert:
"Gij zijt Mijn kind, Mijn uitverkorene".
Bidden is weer eens ervaren dat wij de lievelingen zijn
van een Vader die van ons houdt.
Maar het is ook spreken tot God,
van gedachten wisselen met Hem over alles wat wij meemaken,
over hoe het met ons verder zal gaan.
"Zij bespraken hoe het met Hem zou aflopen
en hoe Hij dat in Jeruzalem zou voltrekken."
Zo ook worstelen wij in ons gebed met God dikwijls over de vraag:
"Wat hebt Gij toch met mij voor?
God, waar wilt Gij met mij toch naartoe?
Wat vraagt Gij eigenlijk van mij?"

In elke Eucharistie gebeurt er ook een “gedaanteverandering”.
Als wij goed toekijken - met gelovige ogen - dan zien wij,
midden in het glanzend licht,
méér dan gewoon brood en gewone wijn.
Het gebroken Brood en de geschonken Wijn
worden de Tekenen van Jezus' tegenwoordigheid Zelf.
Hier leren wij zien hoe onze God eigenlijk is:
Liefde die Zichzelf in weerloosheid breekt en deelt en geeft.
Hier leren wij zien wie wij eigenlijk moeten worden:
een gemeenschap van mensen die in de belangeloze liefde,
die zichzelf breekt, deelt en geeft, de kracht vinden
om onze wereld van binnenuit te verbeteren
en menselijk te maken voor allen.

Zo'n top-ervaring doet heel veel deugd
- "Meester, het is goed dat wij hier zijn!" -
en toch kunnen wij hier op de berg niet lang blijven.
“Petrus stelde voor drie tenten te bouwen,
maar eigenlijk wist hij niet goed wat hij zei”.
Neen wij kunnen hier niet blijven.
Op het einde van elke Eucharistieviering worden wij weggestuurd,
maar met “een zending”, met een opdracht voor beneden.
Wij moeten iets meedragen van onze weekend-eucharistie,
als wij straks terugkeren in de vallei van onze weekdagen,
in ons gezin, in ons werk, in onze engagementen, in onze vrije tijd.
Wat dan vooral? Wel, als wij hier, in het breken van het Brood,
hebben ontdekt, gezien en ervaren
dat de zichzelf-gevende Liefde
de echte krachtbron is voor onze wereld,
dan gaan wij, op onze beurt, straks beneden,
onszelf willen breken en delen,
onze aandacht, onze tijd, onze talenten en mogelijkheden.
Dit is dus de opdracht die wij meekrijgen in elke Eucharistieviering:
“echte liefde breekt zichzelf, deelt zichzelf en geeft zichzelf,
opdat anderen zouden leven!”

Wie helpt ons bij deze opdracht?
"Nu merkten zij dat alleen Jezus nog te zien was."
Bij de afdaling naar ons dagelijks leven hebben wij geen andere hulp
dan alleen “het voorbeeld van Jezus”.
Het zal er dus op aankomen te doen wat Hij gedaan heeft.
Hij ging al weldoende rond. Zijn liefde kende geen onderscheid.
Zijn solidariteit geen grenzen.
Maar juist dat kon men niet verdragen. Dat werd Zijn kruis.
Hij droeg het moedig, in het geloof dat de zichzelf-gevende Liefde
sterker is dan het lijden en de dood.
Dat wordt dus ook onze taak:
al weldoende rondgaan, solidair zijn tot over alle grenzen
getuigen en tonen dat liefde, ook als die offers vraagt,
uiteindelijk sterker is.
Voor wie Jezus mag ontmoeten, is het Pasen,
zelfs midden in de Vasten.
Hier vinden wij de kracht om,
ondanks tegenkantingen en negativiteit,
toch te blijven geloven in die belangeloze liefde,
die sterker is dan elke dood.

Zo is elke Eucharistieviering
een top-ervaring dicht bij de bron van Gods kracht,
waar wij in de woorddienst leren luisteren naar de Zoon,
waar wij in stille gebedsmomenten
als lievelingen van een hartelijke Vader
met Hem mogen spreken over wat Hij met ons voorheeft,
waar wij in de consecratie en de communie
van Jezus, die Zichzelf breekt en deelt,
de kracht krijgen om gegeven mensen worden,
en waar wij weer de zending ontvangen
om onze wereld van binnenuit meer menselijk te maken voor allen,
straks in onze vallei van elke dag.

Kom dan nu maar mee.
Hij nodigt ons hier weer uit,
naar boven, op Zijn berg!



Marc Galant, trappist (Orval)

Hij ging de berg op om te bidden (2016)

Om ons voor te bereiden op Pasen spreekt de liturgie ons niet over vasten, maar toonde ons verleden zondag Jezus die vast en die beproefd wordt (Lucas 4,1-13). Vandaag komt er een tweede aandachtspunt aan de beurt: wij bereiden ons voor op Pasen in gebed, en Jezus wordt ons voorgesteld in zijn bidden en zijn gedaanteverandering in het gebed.
Een pijnlijke noot gaat die gedaanteverandering vooraf. Juist ervoor heeft Jezus zijn lijden en dood aangekondigd. Lucas verzwijgt echter schroomvallig de starre onontvankelijkheid van Petrus en de crisis in de ploeg van de apostelen die daarop volgde (vgl. Marcus 8, 31-38). De gedaanteverandering komt dus bij Lucas niet voor als een oplossing voor deze crisis. Hij stelt haar in een ander licht.
Heel zijn evangelie door, benadrukt Lucas het contemplatief gebed van Jezus, zijn aantrek voor de intimiteit met zijn Vader in de afzondering. Reeds als Hij twaalf jaar oud is, blijft Jezus hangen in de tempel, om te zijn “in de dingen van zijn Vader” (Lucas 2, 41-50). Lucas vermeldt een eerste contemplatieve ervaring "toen Jezus, zelf ook gedoopt, aan het bidden was" (Lucas 3, 21). Het bidden gaat verder: te midden van de drukte van de actie “trok hij zich in de woestijn terug en bad" (Lucas 5, 15-16). En weer voor de keuze van de Twaalf, gaat Jezus de berg op “en hij bleef de hele nacht in gebed tot God” (Lucas 6, 12). Vervolgens preciseert Jezus zijn identiteit “op een dag dat hij alleen aan het bidden was" (Lucas 9,18-21). En nu, bij een nacht van gebed op de berg, wordt Jezus verheerlijkt, terwijl de apostelen "overmand waren door slaap” (Lucas 9, 32).

Dit detail verwijst ons naar Jezus’ gebed in Getsemane. waar zijn drie vertrouwelingen die met Hem moesten waken, weer eens door slaap overmand zullen zijn (Lucas 22, 45). Maar op de berg zien zij, als zij ontwaken, Jezus lichtend in zijn verrijzenisgestalte. Hij spreekt er met andere vertrouwelingen. Lucas schrijft dat Jezus zich met Mozes en Elia onderhoudt over zijn exodus te Jeruzalem, over zijn doortocht die Hij heel alleen, doorheen de zee van de dood, zal maken van deze wereld naar zijn Vader. Bij die doortocht is Jezus op zichzelf het nieuwe godsvolk. Alleen in Hem kan ieder van ons de doortocht maken naar de Vader.

Ook de leerlingen zien Jezus een ogenblik in zijn lichtende gedaante. Wat is er dan gebeurd? Na door zijn leerlingen in de steek gelaten te zijn, heeft Jezus in zijn gebed aanvaard te lijden en te sterven, alleen. Mozes en Elia komen ervan getuigen dat Hij, in die aanvaarding, de Wet en de profeten vervult. Sterker nog: in die aanvaarding ligt niet alleen reeds zijn dood besloten, maar ook zijn verheerlijking door de Vader, en dit wordt zichtbaar in zijn gedaanteverandering. Dat zij Hem nu reeds zien in het licht van Pasen, zou zijn leerlingen tot een uiteindelijk begrip moeten brengen. Maar toch zullen zij Hem alleen laten bij zijn overtocht van deze wereld naar zijn Vader, zonder er ook maar iets van te begrijpen.

Die drie leerlingen, zegt paus Leo de Grote, als hij dit evangelie commentarieert, dat zijn wij allen (Sermo 51,5-8). Wij zijn niet beter dan de apostelen. Als lijden en dood ons te wachten staan, begrijpen wij niet dat wij met Jezus de overtocht kunnen maken. Het is alleen maar in een gebed van aanvaarding dat ook wij een verandering in ons wezen kunnen ondergaan. Het is in de duistere nacht van het aanvaarden dat wij verlicht kunnen worden door Gods liefdesplan dat in ons tot vervulling komt, midden al ons menselijk beleven van vreugde en lijden, van sterven en verrijzen.
Als wij bidden, als wij ons blootstellen aan het licht van Gods genade, dan ondergaan wij reeds binnen in ons een gedaanteverandering. Het licht van de verrijzenis dat uitstraalt van Jezus als Hij aanvaardt te lijden en te sterven, komt dan ook, in ons, ons geloof verlichten. Wij vermogen dan rustig de hand reiken aan de Heer om ons te laten leiden door Hem, en met Hem zijn weg te gaan.

Wij zouden, zoals Petrus, dan ook wel willen blijven vertoeven in het licht van die ervaring, ver van lijden en pijn. Maar het klare licht van het geloof wordt ons maar gegeven voor een kort moment. Zodra de Vader zegt dat zij moeten luisteren naar Jezus, zien de leerlingen niets meer dan Jezus alleen. Luisteren naar Jezus volstaat voortaan om hun leven volheid te geven. Jezus alleen, naar wie ook wij op onze beurt kunnen luisteren in het leven van elke dag.

Meer hebben we niet nodig.